De COM-architectuur beschrijft de wijze waarop componenten gebouwd worden en de manier waarop componenten met elkaar communiceren.
COM is een standaard (of model) voor de interactie van binaire objecten.
COM-objecten zijn precompiled, hetgeen inhoudt dat de taal waarin een COM-component is geïmplementeerd niet van belang is voor de werking van het component.

De belangrijkste kenmerken en voordelen zijn:

• Taalonafhankelijk
  Kan in iedere willekeurige taal worden geimplementeerd, zolang de taal maar ondersteuning biedt voor functiepointers.
  COM-componenten zijn te ontwikkelen in: C++, Java, Visual Basic en Microsoft Visual Basic Scripting Edition.
  
  
• Leverancieronafhankelijk
  COM-Objecten exporteren alleen interfaces.
  Wanneer de ene leverancier een implementatie van een nieuw object aanbiedt die dezelfde interface aanbiedt als het originele object, dan kan het nieuwe object probleemloos het oude vervangen.
  
  
• Transparantie in de locatie van het component
  Je hoeft niet op de hoogte te zijn van de module en de locatie waar het systeem de services heeft neergezet. Vooral belangrijk wanneer het niet lokaal wordt aangeboden.
  
  
• Versieproblematiek wordt aanzienlijk gereduceerd Het gebruik van COM vereist onveranderlijke interfaces.
  Hoewel een dergelijke eis versieproblematiek niet geheel uitsluit, is het wel te zien als een eis die de versieproblematiek aanzienlijk reduceert.
  Wanneer er functies aan de interface moeten worden toegevoegd, zal dus een compleet nieuwe versie van het component moeten worden gemaakt.
  

COM levert ook de onderliggende technologie voor OLE, Microsoft Object Linking en Embedding.
OLE is de technologie waarmee samengestelde documenten worden gemaakt, zoals een Excel spreadsheet in een Word document.
COM bevat COM+, ActiveX interface en programmeertools.